Ik heb nogal eens samengewerkt met mensen die er geen gewoonte van maakten om hun werk op te ruimen. Bureau, ladeblok, kast en prullenbak vloeiden ineen tot één grote verzameling stapels, hopen en onbestemde collages. Te midden daarvan werkte iemand. Hij of zij viste een telefoon, toetsenbord of wat op dat moment nodig was uit de vaalt en leverde de prestatie waarvoor hij of zij aangenomen was. Ik heb meerdere van deze mensen gekend en zij hebben meer dan alleen de schijnbare vuilnishoop gemeen. Zij beschikken over een ‚systeem’. Ze weten namelijk altijd precies dat te vinden wat nodig is. Dat kost soms even tijd, maar het komt hoe dan ook tevoorschijn. Voor buitenstaanders blijft dit systeem volledig verborgen. Dat is lastig als tijdens afwezigheid iemand werk moet overnemen, of gewoon iets nodig heeft wat zich in dit ‚systeem’ bevindt. Tijdens langdurige afwezigheid van zo’n collega kan de stapel vervallen tot steeds grotere entropie. Dit hebben we eens meegemaakt toen een vakantieganger vergeten was dat er nog ergens een pakje brood tussen lag. Bijna was de gehele stapel met medeneming van bureau, ladeblok en kast aan de wandel gegaan, als wij er met z’n allen niet al binnen een week flink lucht van gekregen hadden.
Is dat niet eigenlijk: van de foute dingen moet je leren? Ja, ook. Er is echter een overdreven neiging om het belang van fouten uit te vergroten en als leerproces aan te wenden. Natuurlijk is dat een goede strategie om toekomstige fouten te voorkomen. Het moet ook mogelijk zijn om in organisaties fouten te maken en het management moet ook een omgeving creëren waar mensen zich veilig voelen om fouten te maken en daarvan te leren, in plaats van de fouten onder het tapijt te vegen.
Afspreken wanneer het uitkomt? Ook buiten kantoor uren.
Nu Contact?